Lyrics
[1]
De schoolbel gaat, sta op van m’n plaats,
Ik verlaat het lokaal, alleen en als laatst,
Gehaast haast ik me, snel weg naar de bib,
Dat is de enige plek waar niemand me ziet,
Ik heb alleen muziek, en me les boeken,
Me nep vrienden moeten, hun lol elders zoeken,
Ben hier voor mezelf, niet voor hun vermaak,
Als het zo doorgaat, maak ik plaats voor haat,
Ik wil ze wel zeggen, vertellen wat ze doen,
Met mij en de pijn, ik vind het wel genoeg,
Ben ik dan lelijk, ben ik wel iets,
Of stel ik niets voor, ik meld me wel ziek,
En ontloop zo me klas, want ik word gek,
Ik Ben alles nu zat, en waarom ik door zet,
Is ik wil sterk zijn, maar ik verlies me kracht,
Me klas als is kryptonite, wou dat ik een ander was.
[Refrein]
daar zit ik dan, allen op een bankje,
met pen en papier en een halfvol kantje,
me vrienden laten me één voor één vallen,
maar me teksten kunnen ze niet van me afpakken.
[2]
weer gaat de schoolbel, sta op van m’n plaats,
weer verlaat ik het lokaal, alleen en als laatst,
ik verlaat weer de drukte, en neem plaats op de wc,
ze waren laatst in de bib, dus ik kan daar niet meer heen,
ze noemde me een stuud, en gooide met dopjes,
en van alles wat ik schreef, maakte zij een propje,
ik wou niet huilen, maar een traan die kwam,
terwijl ik mijn spullen pakte liep ie over m’n wang,
en nu ben ik zo bang, en zit ik hier met me tas,
en probeer te bedenken, wat ik zonet had bedacht,
misschien moet gaan ik praten, het vertellen aan me ma,
maar ik weet dan zeker dat ze naar me mentor gaat,
en me pa die laat ik maar gewoon in de waan,
dat ik tegen deze pestkoppen overeind kan staan,
ik wil ze laten verdwijnen, voor eens en altijd,
maar ik ben niet instaat, en niet tot moord geneigd.
[refrein]
[3]
de schoolbel gaat weer, misschien voor de laatste keer,
want terug na dit, kom ik zeker niet meer,
me plek op de wc, is me ook ontnomen
en me tas hebben ze toen in de wc verzopen,
dit was de druppel die de emmer liet overlopen,
ik kan zo niet verder, hoe is het zo gekomen?
Ik sta op de rand, zie de mensen beneden kijken,
Niks meer kan me stoppen, en me zo ver krijgen,
Dat ik naar benden ga, maar dan met de trap,
Zie tegen 1 ding op, en dat is dan die harde klap,
Maar de pijn kan echt nooit zo vreselijk zijn,
Als de pijn de ik voel diep binnen in mij,
Achter mij staat iemand, die me hand vast pakt
Het meisje uit me klas, waar ik verliefd op was,
Ze fluistert in me oor, dat ik met haar mee moet gaan,
En als ik beneden ben, zal alles weer goed gaan
[Refrein]
daar zit ik dan, met haar op een bankje,
met pen en papier, een vol geschreven kantje,
me vriendin die me niet zomaar laat vallen,
liefde voor haar kunnen ze niet van me afpakken.