Lyrics
[1]
Het is ongelofelijk, hoe mensen kunnen geloven,
In iets of iemand, die ’t paradijs heeft ontnomen,
Omdat twee personen, van een appel genoten,
Omdat een lange slang, tegen ze had gesproken,//
Klinkt het niet stom, als je er zo naar kijkt,
En voor al het kwaad, maar de duivel aanwijst,
Een vage rode gast, met horens op z’n hoofd,
Die maar wat lacht, als een leven word beroofd,//
En zich bevind in een kring met demonen erin,
Het staat geschreven, en ze geloven erin,
Dat een wazige gast, optrad uit zijn graf,
En beweerde dat hij de zoon van almachtige God was,//
Ze stellen regels vast, maar ze kunnen skeit krijgen,
Hemel of hel, ik zal in beide verblijven,
Als ik voor de poort sta, en daar sta te zwijgen,
Als de portier Peterus, mij naar hel zou verwijzen!//
[refrein]
Heer vergeef me, voor al mijn goede daden,
het maakte je tevreden, dat wou ik je niet maken,
Gij zijd in de hemel, en moet daar ook blijven,
Heer het spijt me, dat ik dit moet schrijven,//
Heer vergeef me, voor al mijn goede daden,
het maakte je tevreden, dat wou ik je niet maken,
Gij zijd in de hemel, en moet daar ook blijven,
Heer het spijt me, als ik in Hel moet verblijven//
[2]
God mag niet kwaad zijn, want dit hoort bij het plan,
Dat hij heeft bedacht, maar ik snap er niks van,
Waarom worden er steeds meer kinderen ziek,
En dan bedoel ik kanker, en niet zoiets als griep!//
Wat is hun levensles, als ze niet eens kunnen leven,
Niet eens een kans gekregen, niet leren te lezen,
Niet buiten kunnen spelen, kliniekclowns helpen even,
Hoe aardig het ook is, maar het kan niks genezen,//
En waar is je God gebleven, als hij dan nodig is,
Dan denk ik dat bidden, echt overbodig is,
In de steek gelaten, in je eerste en laatste dagen,
Dan wil ik God vragen, of ik hem kan aanklagen,//
Voor kwaad en verraad, en eigen leed vermaak,
Voor nalatende schade, en voor een plan maken,
Dat nergens opslaat, dan onze gevoelens te raken,
Waardoor ik zijn bestaan, aan mezelf moet afvragen!//
[refrein]
[3]
U stelt mij teleur, voor wat hier gebeurt,
En Al dat terreur, is door niemand goedgekeurd,
Hoe kunt U toekijken, en stil blijven zitten,
Als er steeds weer mensen, voor een trein springen,//
Zochten naar je richtlijnen, en U wou ze niet wijzen,
U kunt koppig blijven, maar ik kan niet begrijpen,
Wat U heeft bedoeld, met de naam onze redder,
Want de mens brengt zichzelf steeds weer wat verder,//
Naar vernietiging, maar de bijbel is misleidend,
Spreekt zichzelf tegen, en dat moet ons dan leiden,
En al die mensen lijden, en al die mensen sterven,
Door grote oorlogen, omdat ze mee moeten vechten,//
En die natuurrampen, moet dat ons iets leren,
Hoe kan een gelovige, zoiets vreselijks beweren,
We worden één voor één, in de rug gestoken,
En na je dood zal je zien, dat de Paus je heeft bedrogen!//
[Refrein]
