Lyrics
Me weg is onbekend, vraag me af waar ik ben,
Sta ik nog alleen, bewees me zelf als een vent,
Ik was niet gewend, aan de plek waar ik sta,
Wist ik maar de weg, van waar ik naar toe ga,
En waar ik toesla, en hoop waardering te vinden,
Want de paradox, dreigt me beweringen te verslinden,
Bevind me in de ring, en vecht met me onbewuste,
Want mijn bewuste onderdrukte mijn onbewuste!
Moet mezelf openstellen, om me ogen te openen,
En een kijkje te nemen, in de grote en dodelijke,
Wereld des levens, en wat het mij kan geven,
Het bespreken van het leven dat wij beleven,
Daar kan ik uren, dagen, en maanden over praten,
waar moeten we ‘t leven laten, zoals we ‘t mee maken,
vastgelegd op papier, opgeslagen in je gedachtegang,
verborgen in een kamer, die niemand anders betreden kan!
[refrein]
zijn gedachtes lopen op een vrije baan,
waar hij heen gaat en over zijn bestaan,
teksten geschreven tot er niks meer inzit,
zie zijn verborgen kamer, voor meer inzicht,
had me verhaal al vertelt, op de track dit ben ik,
maar ben een stap verder, ik geef je meer inzicht,
wat beweegt in de geest, van iemand die depri is geweest,
wil je het weten en ik vertel het je zodra ik het weet,
zodra je dit leest, gaat de vraag door je hoofd,
waarom die kerel niet in zich zelf gelooft,
omdat me zelf respect, door kerels word ontnomen,
en me vertrouwen voor meisje, door ze word bedrogen,
ik houd me stevig vast, aan wat ik zelf voorstel,
een jongen van zeventien, die in z’n leven doortelt,
naar de dagen dat de vragen hem niet meer belagen,
niemand mee hoor klagen, over hoe je, je moet gedragen,
me pen vertelt verhalen en, ik vertel het verhaal later,
en meteen nadat ik voel dat ik weer ga falen,
vastgelegd op papier, opgeslagen in me gedachtegang,
verborgen in een kamer, die niemand anders betreden kan!
[refrein]
wat wil ik gaan bereiken, met me gedachtes te rappen,
ben met me pen steeds meer vellen aan ‘t verwennen,
ik wil gewoon zeggen, laten weten wat er omgaat ,
in de kamer in me hoofd, ook als het nergens opslaat,
want je stond op straat, tot dat ik je naar binnen laat,
de kamer is nog krap, alleen maar voor twee plaats,
en met hulp geordend, en zo mijn eigen geest bedaard,
ik ben altijd aanwezig, heb de plek mijn eigen gemaakt
wat mensen willen zien, kan ik geen toegang tot geven,
dat is me eigen weetje, te persoonlijk om vrij te geven,
en toch nog blij te wezen, met dingen die ik heb bereikt,
want ik heb het liefste meisje, nog steeds aan me zij,
en zij is de rede dat ik doorga, en vecht in deze tijd,
waar ik het mezelf zwaar maak, maar alles nog opschrijf
vastgelegd op papier, opgeslagen in me gedachtegang,
verborgen in een kamer, die niemand anders betreden kan!
[refrein]